woensdag 6 maart 2019

RAND EN TUNNEL


Ik krijg regelmatig de vraag hoe ik mijn quilts afwerk. Dus heb ik alles 'ns op een rijtje gezet.


Snijd de quilt recht en haaks op de juiste maat en houd daarbij rekening met een naad van 1 of 0,7 cm. Scheur stroken van 10 cm breed en strijk aan één zijde een zoom van 1 cm. Speld deze stroken aan weerszijden van de quilt. Ik doe meestal de zijkanten eerst en later de bovenkant.


Naai de stroken aan de quilt, met de quilt naar de zichtzijde, zodat je gemakkelijk een strakke, rechte lijn kunt naaien. Gebruik eventueel een boventransportvoetje.


Naai de in de hoeken een keer extra heen en weer om een stevige naad te krijgen. Naai niet helemaal tot het eind; dit komt in de volgende fase. Snijd eventueel het overstekende deel eraf.


Scheur weer twee stroken van 10 cm breed en strijk hier ook een zoom van 1 cm in. Leg de strook op de quilt en laat hem aan weerszijden 1 cm overlappen.


Strijk ook aan de kopse kanten een zoom van 1 cm erin. Fixeer de zomen goed met een paar spelden (zie de zwarte spelden op de foto).


Naai deze stroken ook aan de quilt en maak een extra stiksel over de zomen. Pas op dat je de spelden niet raakt! Knip de hoeken af en vouw en strijk de stroken naar de achterkant. Zorg ervoor dat de stiknaad netjes in het midden zit en goed open staat. Fixeer met klemmen of spelden.
Maak langs de rand, net onder de naad een rijgsteek, waarbij je de strook aan de achterkant van de quilt naait. Aan de voorzijde is de steek dus niet te zien. De binnenrand en de tussennaadjes naai je vast met een overhandse steek.


Om zo veel mogelijk ophangmogelijkheden te hebben maak ik niet één lange, maar twee kortere ophangtunnels. De hoogte van de tunnel is 10 cm x 2 + 2 cm naad = 22 cm.
De breedte is natuurlijk afhankelijk van de quiltbreedte. Globaal kun je aanhouden: quiltbreedte - 5 cm (zijkanten) - 10 cm (tussenruimte) en dan delen door 2 voor twee tunnels. Tel er dan weer 2 cm bij voor de inslagen. Strijk de inslagen erin voor het naaien.


In de hoogte dubbel vouwen met de goede kanten op elkaar. Stikken en keren. Vouw en strijk de naad open en strijk de lap plat met de naad in het midden. Dan heb je straks met het vastnaaien van de tunnel geen last van een dikke naad. Naai de kopse kanten met de hand of met de naaimachine dicht.


Speld de tunnels 2,5 cm vanaf de zijkant en 1 cm vanaf de bovenkant op de quilt en naai de bovenkanten met een overhandse steek vast.


Geef nu 10 cm vanaf de bovenkant vanaf de bovenkant van de quilt aan het een speld of stofkrijt. Dit is de stiklijn voor de onderkant van de tunnel. Er ontstaat zo een opbollende ruimte voor de lat; de lat gaat er gemakkelijker in en is aan de voorzijde niet te zien. De lat, exclusief zij-ophangogen, is niet breder dan de tunnel en kan eventueel ook in het midden van een boven-ophangoog of tandhanger voorzien worden.

Heb je nog tips voor mij, schrijf dan hieronder een reactie!